Alfonso María de Borbón y Borbón (1866-1934), een obscuur lid van de Spaanse koninklijke familie, zal wel de persoon zijn met de meeste voornamen aller tijden.
Hij heette voluit:
Alfonso María Isabel Francisco Eugenio Gabriel Pedro Sebastián Pelayo Fernando Francisco de Paula Pio Miguel Rafael Juan José Joaquin Ana Zacarias Elisabeth Simeón Tereso Pedro Pablo Tadeo Santiago Simon Lucas Juan Mateo Andrés Bartolomé Ambrosio Geronimo Agustín Bernardo Candido Gerardo Luis-Gonzaga Filomeno Camilo Cayetano Andrés-Avelino Bruno Joaquín-Picolimini Felipe Luis-Rey-de-Francia Ricardo Esteban-Protomártir Genaro Nicolás Estanislao-de-Koska Lorenzo Vicente Crisostomo Cristano Dario Ignacio Francisco-Javier Francisco-de-Borja Higona Clemente Esteban-de-Hungría Ladislado Enrique Ildefonso Hermenegildo Carlos-Borromeo Eduardo Francisco-Régis Vicente-Ferrer Pascual Miguel-de-los-Santos Adriano Venancio Valentin Benito José-Oriol Domingo Florencio Alfacio Benére Domingo-de-Silos Ramón Isidro Manuel Antonio Todos-los-Santos
Dat zijn 106 namen. Zelfs als we de vele dubbele namen steeds maar als één tellen, komen we uit op een indrukwekkende 88.
De gewoonte kinderen te vernoemen naar heiligen nam bij het Spaanse koningshuis in de negentiende eeuw extreme vormen aan, met Alfonso als toppunt. Hij was zo ongeveer naar de hele heiligenkalender vernoemd.
Alfonso’s ouders gingen zelfs zover gelijknamige heiligen apart te vernoemen. Zo heette hij vijf keer Francisco (naar Franciscus van Assisi, Franciscus van Paola, Franciscus Xaverius, Franciscus Borgia en Johannes Franciscus Régis), Esteban-Protomártir (Stefanus de Eerste Martelaar) en Esteban-de-Hungría (Stefanus van Hongarije), Luis-Gonzaga (Lodewijk van Gonzaga) en Luis-Rey-de-Francia (Lodewijk Koning van Frankrijk). Ook verschillende andere namen komen meermaals voor.
En alsof dat nog niet genoeg was, werd zijn namenreeks afgesloten met Todos-los-Santos: alle heiligen.