De helft van de Nederlandse kinderen krijgt één voornaam. Meer dan vier voornamen is een grote uitzondering. Maar waarom zou je je kind eigenlijk meerdere namen geven? Hier twaalf redenen om dat wel te doen en drie om het bij één naam te laten.
1. Je kunt niet kiezen
Er zijn zoveel leuke namen, je kunt gewoon niet kiezen. Hugo, Joep, of toch Floris? Weet je wat, geef ze gewoon alle drie.
Nadeel: je verbruikt wel meteen al je favorieten. Hoe ga je een eventueel volgend kind dan noemen?
2. Je wilt vernoemen
De tweede positie is ideaal om lelijke en ouderwetse vernoemingsnamen in te verstoppen, want je gebruikt ze bijna nooit.
Zie zo’n naam als een oude familiefoto. Je bent blij dat je hem hebt, ergens in een fotoalbum, maar je hoeft tante Jannie in haar bloemetjesjurk nu ook weer niet in de woonkamer aan de muur.
Met haar naam kun je hetzelfde doen. Verstop Jannie achter een vlotte modenaam – Sarah Jannie, Isabella Jannie, Femke Jannie – en iedereen is blij. De herinnering aan tante Jannie blijft levend, een naam die al generaties meegaat wordt weer doorgegeven en je dochter heeft toch een moderne roepnaam.
3. Je kind kan later een andere naam kiezen
Bijna iedereen is tevreden met zijn voornaam of kan er op zijn minst mee leven, maar er zijn altijd uitzonderingen. Met een tweede voornaam kan je kind zonder problemen van roepnaam wisselen. Niemand zal raar opkijken van een Evi Lynn die zich Lynn laat noemen.
4. Je maakt het geslacht duidelijk
Senna, Jip, River – zijn dat jongetjes of meisjes? Een tweede voornaam kan het geslacht aangeven. Handig voor op het geboortekaartje, dan hoef je er niet zo nadrukkelijk zoon of dochter bij te zetten. Senna Loïs, Jip Siebe en River Boaz zijn duidelijk genoeg.
5. Je kunt de voorletters iets laten spellen
Je moet ervan houden, maar sommige ouders vinden het leuk de voorletters van hun kind iets te laten spellen.
De dochter van Jan Smit heet Emma Monique Maria Alida – E.M.M.A. Voorletters zijn ook geschikt voor een subtiele vernoeming. In Amsterdam loopt een Andy Jaime Anthony Xander (A.J.A.X.) rond. Thijs Olivier Mees kan een mooi eerbetoon zijn aan je broer Tom.
6. Het voorkomt verwarring bij de post
Mijn voornaam en die van mijn zus beginnen allebei met een M. Gelukkig zijn onze voorletters M.H.J. en M.J.I., zodat de post vroeger toch goed terechtkwam. Meestal dan, want soms kwam er een envelop binnen die was geadresseerd aan M. van der Meer.
7. De eerste voorletter combineert slecht met de achternaam
Trijntje Pot, Kees Bouter en Virginie Aghina leveren T. Pot, K. Bouter en V. Aghina op. Een tweede voornaam verzacht het leed, al zijn T.L. Pot, K.T. Bouter en V.S. Aghina nog steeds niet ideaal.
8. Je kind is multicultureel
Als je kind (deels) van buitenlandse afkomst is wil je misschien een naam doorgeven die in het Nederlands moeilijk uit te spreken is of raar klinkt. Of je bent bang dat je kind met een ‘allochtone’ roepnaam zal worden gediscrimineerd. Zet er dan een westerse naam voor: Emily Qiâo Lín, Jay Radjinderkoemar, Luna Mbezele.
9. Het staat chic
Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria. Willem Jan Johannes Pieter Floris. Luisa Irene Constance Anna Maria. De kinderen in de koninklijke familie hebben bijna allemaal minstens vier voornamen.
Wat hun ouders kunnen, dat kun jij natuurlijk ook. Kies dan wel namen die ook een beetje duur klinken, anders heeft het geen zin. Ashley Jaylinn Kayleigh Melissa is misschien een stuk vlotter dan Catharina-Amalia enzovoort, maar heeft met chic niets te maken.
10. Het staat intelligent
In mijn boek Wie noemt zijn kind nou Chardonnay? schrijf ik over twee onderzoekers van de Universiteit van Limerick die een groep mensen een wetenschappelijk artikel lieten beoordelen. Iedereen kreeg hetzelfde artikel, maar de naam van de auteur werd steeds net iets anders vermeld: David Clark, David F. Clark, David F.P. Clark of David F.P.R. Clark.
De proefpersonen bleken erg gevoelig voor die voorletters: hoe meer, hoe beter. David kreeg de slechtste beoordeling en David F.P.R. de beste.
De wetenschappers in kwestie heten Wijnand A.P. van Tilburg en Eric R. Igou, dus hun onderzoek is ongetwijfeld betrouwbaar.
11. De naam van je dromen is te wild
Soms ben je helemaal weg van een naam die zo apart is dat je hem niet als eerste naam durft te geven. Zet hem dan op plaats twee met een normalere naam ervoor.
Marvelous, Parel en Michelangelo gaan als roepnaam misschien wat ver. Fay Marvelous, Kiki Parel en Ruben Michelangelo zijn in het dagelijks leven een stuk gebruiksvriendelijker.
12. Het roept zo lekker als je boos bent
Het is een goed gebruik je kind bij zijn volledige naam te noemen als je hem tot de orde roept, maar ‘Bram Smit, hier komen!’ slaat toch een beetje dood. ‘Bram Frederikus Egbert Smit, kom onmiddellijk hier!’ maakt veel meer indruk.
Met een beetje geluk vindt Bram het nog gênant ook dat zijn vriendjes nu weten dat hij Frederikus Egbert heet.
1. Er is maar één naam leuk genoeg
De zoektocht naar de perfecte naam kan heel lastig zijn. Je bent al blij zat dat je één naam hebt gevonden waar jullie allebei mee kunnen leven.
2. Je gebruikt de andere namen toch niet
Dit is het omgekeerde van het tweede argument vóór. Waarom zou je je kind meerdere voornamen geven als je er toch maar één gebruikt? De andere namen staan natuurlijk in je paspoort, maar verder kom je ze hooguit een paar keer in je leven tegen: bij je eindexamen, bij je afstuderen en bij je huwelijk. Laat maar.
3. Je wilt niet vernoemen
Extra voornamen zijn meestal vernoemingen, maar lang niet iedereen geeft iets om die traditie en soms is vernoemen door familieomstandigheden lastig.
Stel dat jij en je partner allebei een moeder en een stiefmoeder hebben en die zijn allemaal nogal jaloers aangelegd. Dan ontkom je er niet aan vier vernoemingsnamen te gebruiken. (En in welke volgorde moeten ze?)
Zoë Hendrika Yvonne Trijntje Gerarda is misschien toch wat veel van het goede. Hou het dan maar bij Zoë.
Wat vind jij?
Heb jij je kinderen meer dan één voornaam gegeven? Waarom (niet)? En ben je tevreden met hoeveel voornamen je zelf hebt? Laat een reactie achter!