In de serie aktes van bekende personen: de overlijdensakte van de in 1949 geëxecuteerde Hanns Albin Rauter.
Rauter was in de oorlog Höherer SS- und Polizeiführer in het bezette Nederland. Hij werd in 1948 ter dood veroordeeld en op 25 maart 1949 gefusilleerd.
Slordig aan de overlijdensakte is dat Rauters voornaam niet correct wordt vermeld. Volgens alle naslagwerken heette hij Johann Baptist Albin, maar hier staat Hans Albin, een verkeerd gespelde versie van zijn roepnaam Hanns Albin. De aangever kende wel de namen van zijn ouders en wist dat ze waren overleden. Als hij deze informatie had, waarom kende hij dan niet de juiste voornamen?
Als we de akte vergelijken met de verlijdensakte van de drie jaar eerder geëxecuteerde Anton Mussert, dan valt op dat van het overlijden van Rauter aangifte is gedaan door de griffier van het Bijzonder Gerechtshof. Van de dood van Mussert was geen aangifte gedaan, zijn overlijdensakte was gebaseerd op een proces-verbaal. De reden voor dit verschil ken ik niet. De Nederlandse overheid had direct na de oorlog natuurlijk geen ervaring met executies. Het is mogelijk dat men aanvankelijk niet precies wist hoe het overlijden van een geëxecuteerde moest worden “afgehandeld”.
Heden de vijf en twintigste Maart negentienhonderd negen en veertig verscheen voor mij, Ambtenaar van de Burgerlijke Stand der gemeente ‘s-Gravenhage, Jordens, Cornelis George, oud twee en vijftig jaren, griffier van het Bijzonder Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, wonende alhier, die verklaarde, daarvan uit eigen wetenschap kennis dragende, dat op heden, ten zes ure, dertig minuten, in deze gemeente is overleden:
Rauter, Hans Albin,
oud vier en vijftig jaren, generaal der Waffen Stosz Staffeln Schutz Staffel, geboren te Klagenfurt in Duitsland Oostenrijk, wonende te Müden Oertze, Hannover in Duitsland, echtgenoot van: Lauter, Else, zoon van: Rauter, Josef en van: van Suchadolnig, Johanna, beiden overleden.
Hiervan is deze akte opgemaakt, welke overeenkomstig de Wet is voorgelezen.