Toen Brigitte barones van Tuyll van Serooskerken in 1971 trouwde met de Duitse prins Heinrich VII Reuss, stond de naam van hun toekomstige zoons al vast. Ik spreek bewust van naam en niet van namen, want álle mannelijke leden van de familie Reuss heten al eeuwenlang hetzelfde: Heinrich.
Vaste vorstennamen
De meeste vorstenhuizen hebben hun eigen typerende voornamen. Bij de Oranjes is dat natuurlijk Willem, bij de middeleeuwse graven van Holland domineerden Dirk en Floris en de koningen van Denemarken heten al 500 jaar afwisselend Christiaan en Frederik.
Het Duitse vorstenhuis Reuss, dat tot 1918 regeerde over een gebiedje in Thüringen, voert deze traditie wel heel ver door. De stamvader van de familie, Hendrik de Rijke, vernoemde eind 12e eeuw alle drie zijn zoons naar keizer Hendrik VI (ze werden bekend als Hendrik de Oude, Hendrik de Middelste en Hendrik de Jonge) en zijn nazaten zetten dit gebruik tot op de dag van vandaag voort. Elk mannelijk lid van de familie heeft de voornaam Heinrich.
Nummering
Om alle Heinrichs uit elkaar te houden, krijgen ze een nummer. De telling loopt centraal, wat betekent dat de nummers binnen een gezin vaak niet op elkaar aansluiten. De zoons van Heinrich XII (1716-1784) waren bijvoorbeeld achtereenvolgens Heinrich XXXVI, Heinrich XLII, Heinrich LVI en Heinrich LVII. De ontbrekende nummers waren vergeven aan neven die in de tussentijd waren geboren.
Om de getallen niet al te hoog te laten oplopen, geldt in de oude tak van de familie sinds 1668 de bepaling dat de telling opnieuw begint als de 100 is bereikt. Zo ver is het overigens nog nooit gekomen. De jonge tak begint elke eeuw opnieuw te tellen: Heinrich XVIII werd in 2002 vader van Heinrich I.
Het hoogste nummer dat ooit is bereikt, droeg de jong gestorven Heinrich LXXV (1800-1801), de vijfenzeventigste.
Wel de volwassen leeftijd bereikte Heinrich LXXII (1797-1853). Deze heerser over het ministaatje Reuss-Lobenstein-Ebersdorf is de regerende vorst met het hoogste nummer uit de wereldgeschiedenis. Karl Marx noemde hem spottend Heinrich CCLXXXIV. von Reuß-Schleiz-Greiz-Lobenstein-Eberswalde.
Je vraagt je af wat voor roepnamen al die Heinrichs in het dagelijks leven hebben, want hun ouders zullen ze wel niet met ‘Heinrich de Tweeënzeventigste’ aanspreken. Sommige onderscheiden zich door hun naam te vertalen in bijvoorbeeld Henry of Enrico, andere verwijzen naar hun nummer, zoals Heinrich VII, alias Septimus.
Een maas in de wet
Er is wel een manier om onder deze naamtraditie uit te komen: beneden je stand trouwen. De kinderen uit dit soort huwelijken zijn geen volwaardige leden van het vorstenhuis en mogen niet meedoen met de nummering. Om ze toch uit elkaar te houden, krijgen ze een tweede naam.
Heinrich XXVI (1857-1913) kreeg de volgende zoons: Heinrich Ruzzo, Heinrich Pelas, Heinrich Harry en Enzio Heinrich. Zijn kleinzoons en achterkleinzoons heten Heinrich Enzio, Heinrich Ruzzo jr., Heinrich Achaz, Heinrich Gaspar, Heinrich Jacob, Heinrich Patrik, Heinrich Pelas, Rigo Heinrich, Richard Heinrich, Enzio Victor Heinrich, Callixte Kalle Heinrich en Friedrich Rigo (geen Heinrich!). Het lijkt wel alsof ze van de weeromstuit na eeuwenlang alleen maar Heinrich bewust vreemde namen kiezen.
Om tot slot nog even terug te komen op Brigitte van Tuyll van Serooskerken en Heinrich VII: hun zoons heten Heinrich XIX en Heinrich XXII. Gelukkig hebben ze ook een dochter, prinses Cäcilie Angelika Lucile Amadea. Ze hadden dus toch nog íets te kiezen.