Het Zwaantje dat geen Zwaantje wou zijn

Ik schreef al eerder over Trijntje K., die in 1928 haar β€œlelijke” naam niet mocht veranderen in Martine Pauline. Vijf jaar eerder had Zwaantje Hendrika M. echter wel toestemming gekregen de naam Emmy Harriet aan te nemen.

Het Zwaantje dat geen Zwaantje wou zijn.

Men weet, dat de studente Zwaantje Hendrika M. alhier op haar verzoek om haar voornamen te mogen wijzigen in Emmy Harriet van de rechtbank alhier op afwijzende conclusie van den officier van justitie nul op haar rekwest had gekregen, doch dat het gerechtshof alhier haar verzoek heeft ingewilligd.

Paul Boxley CC-ASA-2.0
Paul Boxley CC-ASA-2.0

In het rekwest van haar procureur aan het gerechtshof heeft deze, naar we in het [Weekblad van het Recht] lezen, o. a. gezegd:

“dat de heer officier van justitie vindt, dat de voornaam “Zwaantje”, als het symbool van blanke sierlijkheid en statigheid, voor een ongehuwde studente in de moderne letteren bijzonder aantrekkelijk schijnt;

dat [Zijne Edelachtbare], die blijkbaar veel van zwanen houdt, hierbij zeker niet gedacht heeft aan de pooten en het geluid van deze dieren;

dat deze persoonlijke meening van [Zijne Edelachtbare] echter alleen van belang is indien hij zelf bij voorkomende gelegenheid dezen naam aan iemand wil geven;

dat requestrante evenwel van meening is, dat een zwaantje een watervogel is en geen mensch, en dat deze naam voor menschen evenmin te pas komt als: eendje, gansje, of slangetje, varkentje enz.;

dat [Zijne Edelachtbare] niet begrepen heeft, wat requestrante bedoeld heeft met de onverstaanbaarheid van requestrante’s, eersten voornaam voor buitenlanders;

dat men verreweg de meeste hier te lande (buiten de provincie Friesland) voorkomende voornamen zonder bezwaar in vreemde talen kan vertalen; en alzoo verstaanbaar maken;

dat de ondergeteekende procureur zelf het twijfelachtige voorrecht heeft gehad zijne voornamen “Eugenius Lodewijk” in Hongarije in een officieel stuk vertaald te zien in “JenΓΆ Lajos”;

maar dat Zwaantje toch onvertaalbaar is.

Hij wees er verder op dat Emmy niets dan een nevennaam van Emma is en dergelijke nevenvormen geoorloofd zijn en “dat voor het bewijs van de eenzelvigheid van een persoon in het dagelijksch, leven geheel andere elementen in aanmerking komen dan de voornamen van dien persoon, die het publiek meestal niet eens kent;

dat requestrante er van overtuigd is, dat de drie Rechters, die de beschikking a quo gegeven hebben, nog niet eens uit hun hoofd al de voornamen kennen van al de leden van het College, waartoe zij behooren, – terwijl toch de identiteit van deze Heeren wel zal vaststaan.”

De procureur-generaal concludeerde dat de namen Emmy Harriet nevenamen zijn van toelaatbare voornamen en het gerechtshof verklaarde het daarmede eens te zijn.

Het Vaderland, 20 maart 1923

🀞 Nieuwe blogs in je mail?

Volgen kan ook via Mastodon en RSS.