Patroniemen van het type Pieter Sjoerds Gerbrandy en Jan Heemskerk Azn. zijn – in ieder geval bij genealogen – algemeen bekend. Bij Sefardische (“Portugese”) Joden was echter nog een derde type in zwang.
Ik weet niet of er voor dit soort patroniemen een naam bestaat, maar voorzetselpatroniemen lijkt me een aardige term. Een paar voorbeelden uit negentiende-eeuwse Haagse huwelijksaktes:
- Moses van Jacob Henriques de la Fuente
- Rebecca van Isaac Delvalle
- Hendrica van Abraham Zwisser
- Benjamin de Moses Lopes Suasso
- Gracia de Isaac Levij Montezinos
- Isaac de Joseph Bueno de Mesquita
Deze namen lijken te zijn gemodelleerd naar Hebreeuws voorbeeld. In het Hebreeuwse naamgevingssysteem volgt op de voornaam het woordje ben (“zoon van”) of bat (“dochter van”) plus de voornaam van de vader. Zo heette de hiernaast afgebeelde Hartog de Hartog Lémon in het Hebreeuws Hirz ben Hirsch.
Dit type patroniem wordt in Nederland tot op de dag van vandaag gebruikt in Hebreeuwse teksten, dus in Joods-religieuze context. De vernederlandsing met van en de verportugesing met de lijken de invoering van de burgerlijke stand niet te hebben overleefd.
De hierboven genoemde personen zijn namelijk allemaal daarvóór geboren. Ze worden in huwelijksaktes genoemd als ouders of getuigen. De trouwlustige jongelieden zelf hebben in de aktes geen patroniem. Kennelijk accepteerde burgerlijke stand voorzetselpatroniemen niet meer in geboorteaktes en is dit gebruik daardoor uitgestorven.