Ik heb hier al veel geschreven over collaborateurs die hun kinderen namen als Anton Adolf Benito gaven. Maar een kindernaam kom natuurlijk ook een daad van verzet zijn. In de Tweede Wereldoorlog werden in Nederland politiek gemotiveerde kindernamen als Juliana, Bernhard, Winston en Franklin populair.
Anti-Duitse kindernamen
In mei 1941 zag in Amsterdam de kleine Beatrix Irene Juliana Wilhelmina Bernhardine Visser het levenslicht. De ouders deden niet geheimzinnig over hun naamkeuze. Ze lieten gewoon een geboorteadvertentie plaatsen.
Het kwam ze te staan op een woedend artikel in het WA-blad De Zwarte Soldaat.
De anonieme auteur raasde dat het arme kind werd gebruikt “als propagandamiddel (…) voor de haat en de anti-Duitsche en anti-nationaal-socialistische gevoelens van zijn ouders” en dat het maar eens afgelopen moest zijn met “zulke hatelijke listigheden”.
De tirade hielp natuurlijk niets en steeds meer ouders volgen het voorbeeld van de familie Visser.
In de Nederlandse Voornamenbank is de toenemende populariteit van namen als Juliana, Bernhard, Beatrix, Irene en Margriet mooi te zien. Een kleinere groep ouders begon hun kinderen te vernoemen naar Winston Churchill en Franklin Delano Roosevelt.
Verbod op politieke namen
Deze trend was de Duitsers tot op hoog niveau een doorn in het oog. Eind 1942 besloot het departement van Justitie dan ook dit soort namen te verbieden.
Het was voortaan niet meer toegestaan kinderen namen te geven waarin “door een opeenhooping van aan het jongste verleden herinnerende persoonsnamen een politieke gezindheid tot uitdrukking wordt gebracht”.
Ook “andere namen, waaruit een openlijke uitdaging van de Duitsche overheid blijkt, zooals Franklin, Winston e.d.” waren niet toelaatbaar.
De tweede categorie namen is duidelijk. Met de daarvoor genoemde “opeenhooping van aan het jongste verleden herinnerende persoonsnamen” doelde het departement op naamcombinaties als Wilhelmina Juliana Beatrix of de volledige negen voornamen van prins Bernhard.
Het verbod betrof alleen dit soort combinaties. Een algehele verbanning van namen uit het koningshuis durfde de bezetter kennelijk niet aan.
Wanneer ouders weigerden hun kind een ’toelaatbare’ naam te geven, moest de ambtenaar van de burgerlijke stand verboden naamcombinaties inkorten tot de eerste naam (Wilhelmina Juliana Beatrix werd dus Wilhelmina). Gaven ouders geen enkele toegestane naam op, dan kreeg het kind de eerste voornaam van de vader of de moeder.
Hielden ambtenaren van de burgerlijke stand zich aan dit verbod? Deels wel. De gewraakte namen komen in 1943 duidelijk minder voor dan in 1942. Ook in dat jaar werden er echter verschillende kleine Winstons en Wilhelmina Juliana’s geboren, dus sommige ambtenaren lapten de regels aan hun laars.
Na de bevrijding schoot het aantal anti-Duitse namen omhoog. De hierboven genoemde Julius Bernhard Winston Franklin van Stippen is een mooi voorbeeld. Zijn ouders waren er vroeg bij. Hij was een van de ongeveer 25 in 1944 geboren Franklins. In 1945, na de bevrijding van heel Nederland, waren het er maar liefst 186.
De hype duurde maar kort. Na 1946 was het met Winston en Franklin alweer bijna afgelopen. De koninklijke namen hielden langer stand, maar zijn inmiddels ook uit de gratie.