Het Duits kent twee woorden voor Tsjechië: Tschechien en die Tschechei. Tschechien is de normale benaming voor deze republiek. Tschechei heeft een negatieve bijklank: het wordt geassocieerd met het nationaalsocialistische begrip Resttschechei voor het restant van Tsjechoslowakije na de Duitse verovering van Sudetenland en de door de Duitsers afgedwongen afscheiding van Slowakije.
‘Omdat de term Tschechei in de nationaalsocialistische tijd discriminerend werd gebruikt’, waarschuwt het woordenboek Duden, ‘hebben de inwoners van de Tsjechische Republiek zich in 1993 tegen deze term uitgesproken. De gewenste korte vorm Tschechien is sindsdien ook buiten het openbare taalgebruik ingeburgerd.’
De Ngram Viewer van Google Books laat zien dat Tschechei tot 1993 gangbaarder was dan Tschechien, maar vooral in de jaren dertig en veertig werd gebruikt:
Ook het Nederlands kent twee woorden voor Tsjechië: Tsjechië en Tsjechije. Anders dan Tschechei is Tsjechije echter nooit gangbaar geweest. Het gebruik van Tsjechije valt vergeleken met Tsjechië zelfs zo in het niet dat het in de onderstaande grafiek wel nul lijkt:
Als we Tsjechië uit de grafiek weglaten is te zien dat Tsjechije in de jaren twintig, dertig en veertig af en toe werd gebruikt:
Hoewel Tsjechije vooral in de jaren dertig voorkwam, duidt niets erop dat het woord een nationaalsocialistische connotatie had: de nazibladen Het Nationale Dagblad, Volk en Vaderland en De Zwarte Soldaat gebruikten allemaal uitsluitend Tsjechië.
De laatste keer dat Tsjechië in een Nederlandse krant werd aangeduid als Tsjechije was in 1959. Bij de vermelding in 1993 gaat het over het gebruik van ‘de Duitse vertaling Tsjechije’ (dus Tschechei). In het Nederlands was er geen discussie over de naam van het op 1 januari 1993 zelfstandig geworden land: het werd als vanzelfsprekend Tsjechië.