1917. De Eerste Wereldoorlog was in volle gang en in het Verenigd Koninkrijk liepen de anti-Duitse sentimenten zo hoog op dat de koninklijke familie zelfs haar naam veranderde.
Het veel te Duits klinkende Saksen-Coburg-Gotha, een erfenis van prins Albert, de man van koningin Victoria, ging bij het grofvuil. Er moest een nieuwe, Engels klinkende naam komen. Maar welke?
De namen van allerlei oude Engelse koningsdynastieën passeerden de revue, waaronder Tudor-Stuart, Plantagenet, York en Lancaster. Ook het voor de hand liggende Engeland werd geopperd.
Ronduit merkwaardig waren de voorstellen het koningshuis voortaan FitzRoy of d’Este te noemen.
FitzRoy betekent letterlijk “zoon van de koning”, maar deze naam werd gedragen door allerlei onwettige afstammelingen van Britse royals.
Het huis d’Este was een oeroude Italiaanse dynastie waar ook het Britse koningshuis Hannover van afstamde. De naam was echter besmet omdat een onwettige kleinzoon van koning George III zich zo noemde. En of het nu zo’n goed idee was een Duitse naam te verruilen voor een Italiaanse?
Uiteindelijk besloot koning George V dat zijn familie voortaan simpelweg Windsor zou heten, naar Windsor Castle.
In het kielzog van deze naamsverandering gooiden ook enkele aangetrouwde families hun Duitse namen en titels bij het oud vuil. De prinsen van Battenberg noemden zich sinds 1917 Mountbatten en de hertog en prinsen van Teck heetten voortaan Cambridge. Ze kregen ook nieuwe – Britse – titels: markies van Milford Haven, markies van Carisbrooke, markies van Cambridge, graaf van Athlone.
Ook de koning van België was een Saksen-Coburg-Gotha. Albert I volgde in 1920 het voorbeeld van zijn Britse collega en veranderde zijn naam simpelweg in van België.