Vernoemen: hoe hoort dat eigenlijk?

Vroeger was het leven zo simpel. Je hoefde niet eindeloos op zoek naar die ene perfecte kindernaam, je vernoemde je kinderen gewoon in een vaste volgorde naar familieleden. Deed je dat niet, dan kon je ruzie krijgen. Maar hoe werkten die oude vernoemingsregels precies? En hoe zouden jóuw kinderen heten als je je er keurig aan zou houden?

Evert Hettinga met zijn kleinzoons Evert Hettinga, Evert Hettinga, Evert Hettinga, Evert Heida en Evert Bilijam (De Heerenveensche Koerier, 9 december 1948)
Evert Hettinga met zijn kleinzoons Evert Hettinga, Evert Hettinga, Evert Hettinga, Evert Heida en Evert Bilijam (1948)

Vernoemingsrijtje

Die vaste volgorde zag er in de meeste regio’s zo uit: eerst werden de vier grootouders van de kinderen vernoemd, dan de ooms en tantes. Als bij een heel kinderrijk gezin de familieleden op waren, vernoemden ouders zichzelf of werkten ze het vernoemingsrijtje gewoon opnieuw af, met als gevolg dat meerdere kinderen dezelfde naam kregen.

Opa en oma

Nu iets meer in detail:

Overal in Nederland werd het eerste kind als het een jongen was vernoemd naar zijn opa van vaderskant. Was het eerste kind een meisje, dan kreeg ze in sommige regio’s de naam van haar oma van moederskant, maar in andere ging ook bij een meisje de vaderskant voor.

Het derde en vierde kind kregen de namen van de overgebleven grootouders. De twee families waren om en om aan de beurt, dus als het tweede kind was vernoemd naar de moederskant werd nu de vaderskant vernoemd.

Natuurlijk kwam het vaak met de geslachten niet uit, maar dan werd de naam gewoon omgebouwd: opa Piet kreeg een kleindochter Pietje of oma Elisabeth een kleinzoon Elisabertus.

En heetten allebei de opa’s Cornelis, dan was het in sommige streken heel gewoon dat je ook twéé zoons Cornelis noemde. Anders was een van de opa’s beledigd. De roepnamen werden dan Jongekees en Oudekees, of Cor en Nelis.

Ooms en tantes

In sommige regio’s, zoals Gelderland, vernoemden ouders hun vijfde en zesde kind naar zichzelf, maar meestal waren de ooms en tantes van de kinderen aan de beurt. In streken waar de vaderskant altijd voor ging werden eerst de broers en zussen van de vader vernoemd, in de rest van het land eerst die van de moeder.

Er bestond hier wel meer vrijheid dan bij het vernoemen van de grootouders. Je kon best je vervelende schoonzus overslaan of je rijke broer voortrekken, in de hoop dat hij zijn naamgenootje in zijn testament niet zou vergeten. Want vernoemen schiep verplichtingen. Je werd geacht extra op je naamgenootjes te letten. Sommige grootouders trokken hun naamgenoten zelfs schaamteloos voor op hun andere kleinkinderen. Daarover in een ander artikel meer.

Dood gaat voor levend

Er bestond één belangrijke uitzondering op de vaste volgorde van vernoemen: dood gaat voor levend. Overleden familieleden werden eerst vernoemd, ook als de andere kant van de familie eigenlijk recht had op een naamgenoot.

Twee minder vaak voorkomende uitzonderingen hadden ook met de dood te maken. Overleed een vader voor de geboorte van zijn kind, dan werd het naar hem vernoemd. Hetzelfde gebeurde met een moeder die in het kraambed stierf. En hertrouwde een weduwnaar, dan was het heel gewoon dat hij het eerste kind bij zijn nieuwe vrouw vernoemde naar zijn overleden eerste echtgenote.

Hoe zouden jouw kinderen heten?

Het is leuk te bedenken hoe je eigen kinderen zouden heten als je ze volgens de oude regels zou vernoemen.

Ik kom uit een streek waar de vaderskant altijd voorging, dus ik had mijn eigen dochter Elsje moeten noemen, naar mijn moeder. Onze zoon had de naam van mijn schoonvader Jan moeten krijgen.

Elsje en Jan als roepnaam zagen we niet zo zitten, maar onze kinderen zijn wel allebei vernoemd. Onze dochter heeft als tweede en derde voornaam Elsje Lynette, naar haar oma’s, en onze zoon Jan Herman, naar zijn opa’s.

Hoe zouden jouw kinderen volgens de oude vernoemingstraditie moeten heten? En heb je ze vernoemd, of vind je dat maar ouderwets? Laat een reactie achter!

🤞 Nieuwe blogs in je mail?

Volgen kan ook via Mastodon en RSS.