Vandaag deel 2 uit de serie over vreemde achternamen die in 1863 zijn toegewezen aan vrijgelaten Surinaamse slaven: van Geduld tot Matador. Zie ook deel 1 (ook voor een toelichting) en deel 3.

- Geduld
- Gegoed
- Gehoorzaam
- Gehuisd
- Geluk
- Genees
- Getrouw
- Gewelf
- Gewild
- Glorie
- Goedaard
- Goedbloed
- Goedborst
- Goedehoop
- Goedhart
- Goedig
- Goedkoop
- Goedwil
- Goudmijn
- Grashalm
- Grasveld
- Groeizaam
- Groenenberg
- Groenhuid
- Grootfaam
- Hakbijl
- Hamerslag
- Handig
- Handvol
- Harteweide
- Hoekstrand
- Hoogliet
- Hoogvloed
- Hooker
- Houtsnee
- IJsberg
- IJverig
- Indiaan
- Jan Baas
- Jeugdig
- Johny
- Kaarsbaan
- Kampvechter
- Kaneelhart
- Kanthaar
- Kantoor
- Kapitaal
- Kappendraf
- Kilkspaan (sic!)
- Klimsop
- Koddig
- Koelbloed
- Kolenschop
- Koningerust
- Koningferander
- Koningsbloem
- Koningsgift
- Koningskroon
- Koningverdraag
- Koningvri
- Kontrakt
- Koornmeel
- Kortenduur
- Kortzorg
- Kruisbeen
- Kwienstoon
- Langzaam
- Leeftogt
- Leerzaam
- Leeuwenkuil
- Leeuwin
- Lepelaar
- l’Espérance
- Letterboom
- Liefden
- Limoen
- Linkerlang
- Lommerkoel
- Loofstam
- Luitenant
- Lustig
- Lustrust
- Maalstroom
- Maandlof
- Maartenburger
- Machinist
- Madam
- Madretsma (Amsterdam omgedraaid)
- Maraton
- Matador